Het jaarlijks brede overzicht van hedendaagse realistische en figuratieve kunst
In de 23 opeenvolgende jaren dat Museum Møhlmann de jaarlijkse Onafhankelijke Realisten Tentoonstelling (ORT) organiseert, is er nimmer zoiets grootschaligs voorgevallen als de huidige Coronapandemie. De 23e ORT is zelfs al de tweede-ORT-op-rij, die valt in de thans ruim anderhalf jaar durende periode van wereldwijde beperkingen. Die beknottingen zijn soms licht, soms zwaar, soms onnavolgbaar. Dat laatste is niet helemaal vreemd; het is immers voor ons allemaal ‘de eerste keer’.
Wat gedurende het laatste half jaar in het Nederlandse beleid echter steeds meer ging opvallen, was dat Kunst & Cultuur voor ons welzijn van het minste belang wordt geacht. In de ogen van de regering is de sector nu eenmaal ‘niet essentieel’. Daarom gingen sekswerkers en sport, terrassen en koopgoten, kortom alle fysieke bevredigingen, bij alle versoepelingen voor. Daarom ook zagen we lange tijd musea en podia angstaanjagend leeg afsteken tegen de deinende winkelstraten, de uitpuilende terrassen, de drukke parken, de juichende stadions en afgeladen tribunes.
Voor de musea en de podia waren dat harde tijden, want hun deuren moesten veel langer dicht blijven. Ze waren van overheidswege ‘onbezoekbaar verklaard’. Rob Møhlmann vat dat samen als: “een gesloten Museum is een Mausoleum”. In een meeslepend voorwoord van de begeleidende publicatie Realisten 2021, beschrijft hij overigens het effect van de pandemie op de kunsten, gezien vanuit zijn eigen museum. Het begin daarvan is al in het vorige deel (Realisten 2020) geboekstaafd en zo is bij elkaar een onbedoeld tijddocument ontstaan. Daarin schuren ernst en humor voortdurend langs elkaar heen en wordt de betekenis van kunst herhaaldelijk in verschillende omstandigheden getoetst.
Het museum prijsde zich echter gelukkig dat de 23e ORT nu dan toch in de huidige luwte van de versoepelingen kon worden gepland, want voor lange tijd was het maken van afspraken met kunstenaars domweg niet mogelijk. Voor het ‘kunst maken’ heeft dat niet zo veel uitgemaakt, voor het ‘kunst tonen’ bijna alles; want dat was lang onmogelijk. En als kunst niet gezien of gehoord wordt, ís het er niet (ook al meende onze Minister van Welzijn dat je evenzogoed “een dvd’tje kunt kijken”).
Juist musea zijn voor de beeldende kunstenaars uitgelezen podia, waar hun kunstuitingen nu eenmaal met een groot publiek in aanraking kan komen. En bij de ORT is dat ook nog eens vaak te koop. Toch gaat het daar niet in eerste instantie om. De ORT is vooral bedacht om op landelijke schaal de grote diversiteit en kwaliteit te tonen op het gebied van ‘de kunst die wat voorstelt’. En met 120 kunstenaars heb je meteen ook 120 verschillende werelden in beeld. En als zij dan bij elkaar met zo’n 500 werken komen, dan is er echt wel wat te zien en te beleven.
Reserveren is niet meer nodig. Ook niet een mondkapje of het houden van afstand, al mag dat wel, daarin is iedereen nu godzijdank vrij. En gelukkig: de beeldende kunst heeft nooit van afstand houden gehouden; dat is geheel in tegenspraak met haar inviterend karakter. Je mag er met je neus bovenop. U bent van harte welkom.